Veurne
Algemeen. Het mooie Veurne is gekend en geliefd
bij de bezoekers van de Westhoek en een bijna verplichte stop
voor de vele fronttoeristen die jaarlijks de streek aandoen.
De gezellige markt, waarvan gezegd wordt dat het één van de
mooiste van Vlaanderen is, is het kloppende hart van de stad.
Hier heb je alles binnen handbereik want de meeste
bezienswaardigheden van Veurne bevinden zich op of rond het
centrale plein. Het provinciestadje verloochent haar
banden met de groene, landelijke omgeving niet en ook haar
eigenheid niet. In de vele horeca aangelegenheden hoor je
net zo goed Engels en Frans als het sappige West-Vlaamse dialect
waar ze hier zo trots op zijn.
Geschiedenis van Veurne.
In de 9e eeuw werd hier een burcht opgericht tegen de
Noormannen. Het lijkt wat eigenaardig omdat Veurne
tegenwoordig toch een heel eindje van de kust verwijderd ligt.
Toen was dit anders; de kustlijn was veel grilliger en bestond
uit slikken, schorren en wadden; een ideaal terrein voor de
plundertochten van de vikingen. Om de bevolking te
beschermen liet de graaf van Vlaanderen verschillende
versterkingen bouwen en zo ook hier in Veurne. Bij de
vluchtburcht (waarvan nog sporen te vinden zijn in het huidige
Walburgapark) ontstond er vervolgens een nederzetting die vooral
handel dreef via het water. Deze plaats groeide gestaag en
werd in de 11e eeuw de hoofdplaats van Veurne Ambacht dat
verschillende parochies op het platteland rond Veurne verenigde.
Tijdens de 12e en 13e eeuw beleefde
de stad een periode van grote bloei. Alles ging zo goed
dat de Veurne in de 12e eeuw stadsrechten kreeg. De
lakenindustrie in Vlaanderen zorgde voor grote welvaart voor het
graafschap, de steden floreerden en Veurne surfte mee op die
economische ontwikkeling. De rijkdom mocht getoond worden
en veelal was dit door de bouw van indrukwekkende gebouwen.
Zo ook in Veurne, al waren die projecten soms wat te
overambitieus zoals de Sint-Walburgakerk die het pronkstuk moest
worden van de stad maar nooit is afgewerkt geraakt. In de
14e eeuw was het over met de welvaart door de crisis in de
handelsrelaties van Vlaanderen met Engeland (die de leverancier
was van de wol voor de lakenindustrie). Veurne verviel tot
een soort slapende stad waar gedurende twee eeuwen weinig of
niets bijzonders gebeurde; vandaar dat Veurnenaars ook wel eens
"slapers" worden genoemd. Dit veranderde in de 16e eeuw
met de beeldenstorm en toen Veurne een Spaanse garnizoenstad
werd.
Een ommekeer in het economisch leven
van Veurne kwam er in 1586 toen het stadsbestuur en de kasselrij
van Veurne (die beheerde het platteland rond de stad) werden
samengevoegd. Door de directe verbinding van stad en
platteland kwam er terug meer welvaart binnen de stadsmuren.
In die periode veranderde de binnenstad in een echte bouwwerf:
de markt werd heraangelegd, de stad kreeg een nieuw stadhuis, er
kwam een nieuwe vleeshalle,... heel wat van de belangrijke nog
bestaande gebouwen dateren uit die tijd. Alles ging een
tijd goed totdat de veroveringsdrang van Frankrijk daar een
einde aan maakte. Tijdens de 17e en 18e eeuw werd de regio
regelmatig belegerd door de Fransen.
In 1667 werd de stad bezet en in
1668 ingelijfd bij Frankrijk. Lodewijk XIV bleef niet bij
de pakken zitten en stuurde zijn bouwmeesters naar Veurne om het
nieuw veroverde gebied te beschermen. De middeleeuwse
omwallingen werden afgebroken en nieuwe versterkingen werden
gebouwd volgens de plannen van de beroemde vestingbouwkundige
Vauban. In 1713 moest Frankrijk echter Veurne terug
afgeven en in 1715 werd het barrièretraktaat getekend. Dit
betekende dat Veurne een garnizoenstad van de Noordelijke
Nederlanden werd in wat toen de Oostenrijkse Zuidelijke
Nederlanden waren. Dit laatste was dus een soort buffergebied tussen de
Nederlanders en de Fransen. In 1781 zegde de Oostenrijkse
keizer Jozef II het traktaat op en moesten de Nederlandse
soldaten vertrekken. Meer nog, in 1783 liet hij ook de
vestingen ontmantelen. Tegenwoordig zijn nog slechts
enkele overblijfselen hiervan terug te vinden in het landschap.
In 1794 sloegen de Fransen opnieuw toe en werd Veurne bezet.
Pas na het verlies van Napoleon in Waterloo komt Veurne in 1815
terug bij de Nederlanden.
Veurne was de eerste stad die de
Belgische koning Leopold I in 1831 aandeed nadat hij voet aan
land zette in De Panne. De stad liep veel schade op
tijdens de Eerste Wereldoorlog maar ook tijdens de Tweede
Wereldoorlog.
Bachten de Kupe; Veurne
tijdens de Grote Oorlog. Tijdens de Eerste
Wereldoorlog werd Veurne het hoofdkwartier van het Belgische
leger nadat de Duitse opmars aan de IJzer werd gestopt. In
Nieuwpoort werden in 1914 de zeesluizen opengezet waardoor de
hele IJzervlakte onder water werd gezet. Gedurende vier
lange jaren was dit kleine stukje tussen De Panne en Poperinge
het enige stukje België dat niet bezet was. Er wordt in
het dialect ook wel naar verwezen als "Bachten de Kupe" of het
gebied "achter de (bad)kuip". Ook al was Veurne het
hoofdkwartier van het Belgische leger en kwam de koning geregeld
naar de stad, hij verbleef echter in
De Panne. In de
periode kreeg de stad heel wat belangrijke strategen,
staatshoofden en andere hoogwaardigheidsbekleders over de vloer.
Ook Marie Curie is hier geweest. Haar bijdrage aan de
verzorging van de slachtoffers is niet te onderschatten.
Tijdens de oorlog werd de stad ernstig beschadigd maar niet zo
erg als de nabij gelegen steden Ieper en Diksmuide die
letterlijk op de frontlinie lagen. Na de oorlog werd de
schade hersteld en gebouwen gerestaureerd in imiterende
wederopbouwarchitectuur die typisch is voor de regio aan het
front. In het oude Landshuis is het belevingscentrum "Vrij
Vaderland" ingericht waar je een uitgebreide visie krijgt op
vele aspecten van de Grote Oorlog en het leven in dit stukje
onbezet België achter de frontlijn.
De Boetprocessie.
Eén van de feestelijke hoogtepunten in Veurne is ongetwijfeld de
Boetprocessie die de eerste maal zou uitgegaan zijn in 1644.
In deze processie dragen de boetelingen een boetekleed en zware
houten kruisen. De jarenlange Spaanse overheersing van de
Nederlanden heeft duidelijk zijn invloed gehad want dat merk je aan de
klederdracht. Een aantal periodes is de processie niet
kunnen uitgaan zoals onder de Franse bezetting en tijdens beide
Wereldoorlogen. De processie zou de oudste nog bestaande
processie zijn in zijn soort in Vlaanderen. Ze gaat jaarlijks door op de
laatste zondag van juli.
Bekend in Veurne.
Paul Delvaux was een bekende kunstenaar die lange tijd in Veurne
heeft gewoond. Hij is er niet geboren maar er in 1971 naartoe
verhuisd en bleef er tot aan zijn dood in 1994. Zijn huis
kan je zien aan het Walburgapark. Will Tura, geboren als
Arthur Blanckaert, is één van de bekendste Vlaamse zangers en
was afkomstig van Veurne.
Hoe in Veurne raken?
Met de auto makkelijk te bereiken via de E40 (Oostende -
Duinkerke). Parkeren is geen probleem; vergeet de blauwe
kaart niet want die is verplicht in een groot deel van het
centrum. Met de trein: het station van Veurne ligt net
buiten het centrum (wandelafstand) en op de lijn Lichtervelde -
De Panne. Vanuit Gent en Brussel neem je de trein richting
de Panne. Vanuit Brugge neem je de trein richting
Kortrijk; overstappen in Lichtervelde. Meer info:
www.belgianrail.be
Info. De Dienst
Toerisme is gevestigd in het oude Landshuis op de Markt van
Veurne. Er is een uitgebreid aanbod van uitstappen,
fietstochten, autoroutes,... te vinden in de grote
ontvangstruimte. Hier is ook de ingang van het museum
"Vrij Vaderland".
Links
-
www.toerisme-veurne.be
Foto 1: de pastorij in de
Zwartenonnenstraat
Foto 2: de monumentale Sint-Walburgakerk
Foto 3: het stadhuis van Veurne
Foto 4: het Spaans paviljoen op de Markt van Veurne
Foto 5: de citerne in het Walburgapark
Foto 6: klederdracht van de boetprocessie
|